Betrapt!
Als je kind snoepjes probeert te jatten uit de kast en daarbij vergeet dat jij die kunst vroeger echt gemasterd hebt, dan is dat echt dikke pech voor hem. Mind you; ik ken alle trucjes!
Mijn jongste zoon kwam vragen om een snoepje, maar hij had er al eentje op. Stiekem, clandestien en illegaal gepakt. En natuurlijk smaakte het naar meer. Blijkbaar was zijn geweten toch wat gaan opspelen, want hij kwam het nu braaf vragen. Hij was alleen even vergeten dat ik een hele goede neus heb. Toen hij begon te praten, rook ik het meteen. Ik reageerde dan ook met: ‘Je hebt er stiekem al eentje op hè? En die smaakte echt naar meer.’ Zoonlief keek nog even heel onschuldig, en daardoor juist heel verdacht. ‘Ik ruik het jongen.’ Met een diepe zucht droop hij af. Hij had overigens wel heel kundig het krakende kastdeurtje weten te ontwijken.
De appel valt niet ver van de boom
Ik was er vroeger dus ook zo eentje. Ik jatte geregeld snoepjes thuis. Ik werd er steeds bedrevener is. Wist dat snoep in papiertjes niet handig is, want waar laat je die wikkels? Ik leerde ook op de harde manier dat je niet meer moet pakken dan je ook echt op wilt eten. Ik heb ooit een halve zak borrelnootjes begraven in de speeltuin, omdat ik echt niet meer wilde en ik ze niet in de prullenbak durfde te gooien uit angst voor ontdekking. En ooit verzamelden mijn zus en een vriendin en ik een aantal dagen achter elkaar koekjes en suikerklontjes op een festival waar mijn ouders werkten. Een zak vol speculaasjes, biscuitjes en suikerklontjes achter in de tent. Totdat we mijn moeder bij de tent zagen zitten met de bewuste zak vol buit. Betrapt! We moesten alles toen opeten. Achter elkaar. Het was allemaal zacht geworden. En oud. Het was geen pretje. En heel leerzaam. Nooit méér pakken dan je wilt eten.
God weet het
Er is een mooie brug naar het geloof. Niet alleen het verhaal over het manna in de woestijn, waarbij het volk van God elke dag genoeg eten kreeg, maar als ze het voor morgen bewaarden was het bedorven. Maar ook dat ouders je vaak doorhebben als je iets stiekem doet. Want ze kennen je. En zo werkt het met God ook. Hij weet het al lang als je iets uitgespookt hebt. En zoals ik altijd tegen de kids zeg: als je maar eerlijk bent, dan hoef ik ook niet zo boos te worden. We denken dat we God wel voor de gek kunnen houden wat ons gedrag betreft. Stiekem doen, voorzichtig die krakende traptrede overslaan bij het te laat thuiskomen. En gewoon ontkennen. Maar God weet het al. Die dingen die je beter niet had kunnen doen of zeggen. God hoeft de snoeppot niet achter het krakende deurtje te zetten. Hij hoeft je niet te betrappen. Hij wil niets liever dat je er gewoon eerlijk voor uitkomt. Dan kun je het gewoon oplossen samen. Kom maar op!