Bijbellezen met mijn ‘ongelovige’ partner #2
Ik lees de Bijbel met mijn ‘ongelovige’ partner. Deze keer het verhaal van de schepping van de mens. Hoe is de mens geschapen? Waarom eerst de man en dan de vrouw? Allerlei vragen komen in ons op, maar we zien ook schoonheid in de tekst.
We zijn begonnen met het lezen van het Oude Testament, daarover schreef ik al eerder. Hij een beginneling, ik een oude rot. We komen aan bij de schepping van de mens. Ik wed dat daar een miljoen preken over zijn gemaakt. Maar ik ben geen dominee en Rein al helemaal niet. Dit keer leest hij voor en doe ik mijn ogen dicht. Voor heel even.
Kritische vragen
Want al gauw komen er kritische vragen in ons op. Waarom kwam de mens, ‘ish’, de man, eerst? Betekent dit dat hij superieur is? We beseffen dat we het moeten plaatsen in de historische context. Maar toch… En, hoe moeten de mensen met een andere geaardheid zich hiertoe verhouden? We pakken er verschillende vertalingen van de Bijbel bij.
Verschillende vertalingen
Eerst de Nieuwe Bijbelvertaling: “God schiep de mens als zijn evenbeeld (…), mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mens”. In de Willibrordvertaling staat dat God de mens schiep naar zijn beeld en “man en vrouw schiep hij hen”. De Naardense bijbel kunnen we niet laten liggen. Die is immers door Reinier zijn eigen oom vertaald. Zit het toch ergens in zijn roots. “God schept de mensheid in zijn beeld, mannelijk en vrouwelijk heeft hij hen geschapen”. Fascinerend: áls zijn evenbeeld, náár zijn beeld en ín zijn beeld. Het lijken toch hele verschillende dingen. Dus hoe gelijkend zijn God en de mens nou eigenlijk? ‘Vrouwelijk en mannelijk’ kunnen we ons in vinden. Een mens kan zich mannelijk of vrouwelijk voelen of beiden en daarmee voelt het meer inclusief, voor iedereen een plek.
Jij bent er dankzij mijn krachtige ribben
Maar dan komt hoofdstuk twee van het bijbelboek Genesis. “Hij vormt de mens uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus”. Prachtig. En we zien het voor ons, hoe de mens van God alle namen voor de dieren mag verzinnen. Hiermee geeft God hem eigenaarschap over de aarde, om ervoor te zorgen. En dan laat God de mens in een diepe slaap vallen, neemt één van zijn ribben weg en vult die weer met vlees. Dat klinkt wat onappetijtelijk, vindt Rein. Van de rib bouwt God de vrouw. Ik heb er moeite mee. Waarom schiep God ‘ish’ en ‘isha’ niet tegelijk? Rein grinnikt. “Jij bent er dankzij mijn krachtige ribben”. Ik geef hem een por. Heel grappig.
En zij schamen zich niet
Toch is de tekst ontroerend, als je er een beetje doorheen prikt. “Dan zegt de Ene, God, niet goed is het dat de mens hier alléén is. Ik maak voor hem (…) een tegenover! (…) Zij zijn, zij tweeën, naakt (…) en zij schamen zich niet” (Naardense). Dit is de essentie. We kruipen wat dichter tegen elkaar aan onder de dekens. Hier kunnen we ons wel weer in vinden.